Over hoop en gewoon kind zijn
We voelen meteen de jus in Ttropico. Stedelijk leiders en oprichters Abderrahman (21) en Fahed (24) nemen ons vanuit het JES-café mee in de nood aan een spelaanbod voor stadskinderen. Achter een brede, warme glimlach schuilt een serieuze boodschap: ook kinderen met een moeilijke thuissituatie moeten gewoon kind kunnen zijn. Bittere ernst dus. Geflankeerd door Ttropico-monitrice Yousra (20) en JES-ondersteuner Fevzi (23) vertellen Fahed en Abderrahman hoe ze vanuit die urgente nood de kracht vonden om zelf hoop te bieden: een toegankelijke jeugdwerking voor stadskinderen.
Waarom een jeugdvereniging in de stad?
Abderrahman valt meteen met de deur in huis: “Alle kinderen verdienen een kans om te spelen, om deel te nemen aan jeugdacticviteiten of een plek om naartoe te gaan zoals een jeugdhuis. Ook al ben je arm of draag je een specifieke bagage mee. Een kind moet een kind kunnen zijn. Punt. Wel, Ttropico is er voor deze kinderen.”
Yousra valt Abderrahman bij: “We houden onze activiteiten zó laagdrempelig dat het betaalbaar is voor kinderen en ouders die je anders moeilijk bereikt. Onze activiteiten kosten maximaal 5 euro, maar zijn doorgaans gratis. Dat hoort gewoon zo.”
Abderrahman: “Voilà. Om alles zo betaalbaar mogelijk te houden organiseren we al eens een snoepjesverkoop e.d. Dat stelt ons in staat minder geld te vragen aan de ouders.”
Fahed: “Stadskinderen hebben gewoon hulp nodig. Als jongere kon ik zelf terecht bij jeugdhuis MIKS. Daar beleefde ik misschien wel de beste tijd van mijn jeugd. Maar niet alle stadsjongeren en -kinderen hebben toegang tot zulke jeugdactiviteiten. Daar brengen wij verandering in.”
De naam Ttropico is geen toeval?
Abderrahman: “Kijk, als we een laagdrempelige jeugdvereniging willen zijn, mag zich dat ook vertalen in een naam waar kinderen aansluiting bij vinden. Toen ik zelf als 10-jarige jongen opgroeide in Molenbeek zag ik hoe populair het gelijknamige drankje was bij mijn leeftijdsgenoten. Jaren later werkte ik via de Vlaamse Gemeenschapscomissie (VGC) op de Tour & Taxis-site, waar ook veel jongeren en kinderen rondhangen. Een VGC-opzichter vroeg me of ik er open voor zou staan om een werking op te starten voor deze kinderen, samen met andere jongeren. We brachten vervolgens enkele animatoren samen, spraken kinderen aan om mee te spelen, we organiseerden een opendeurdag, … Zo hebben we Ttropico uit het niks uit de grond gestampt, eerst met eigen zakgeld, vervolgens met bijkomende middelen uit het A fonds. De twee t’s in Ttropico staan dus symbool voor de plek waar het allemaal begon: Tour & Taxis.”
Op dat moment kwam Fahed net terug uit Marokko, waar hij als hulpverlener slachtoffers van een aardbeving bijstond: “Eenmaal terug in Brussel wilde ik ook hier iets betekenen. Abderrahman liet me zien welke impact we kunnen maken op het leven van jonge Brusselaars. Met Ttropico doe we dat voor kinderen van 5 à 6 jaar tot 18 jarige jongeren.”

Ook al ben je arm of draag je een specifieke bagage mee. Een kind moet een kind kunnen zijn. Punt.

Kinderen en jongeren hier herkennen zich in Abderrahman, Fahed of Yousra. Ze hebben eenzelfde weg afgelegd.
Is die laagdrempelige aanpak dan echt zo belangrijk?
Fevzi: “Toen mijn JES-coördinator mij de opdracht gaf om Ttropico te ondersteunen, dacht ik even “Mjaaaa…”, maar als ik nu zie hoe Ttropico het verschil maakt… pffff. Je moet je eens voorstellen wat dat betekent voor kindjes die vergeten worden, die je maar moeilijk bereikt of die zich er echt over schamen dat ze geen geld hebben om aan activiteiten deel te nemen die voor andere leeftijdsgenoten wel gewoon zijn. De ploeg van Ttropico is ook heel transparant naar de ouders toe. Dat wordt geapprecieerd. Iedereen voelt zich welkom.”
Fevzi: “Ik merk trouwens dat de kinderen en jongeren zich ook in Abderrahman en Fahed herkennen. Ze hebben ook eenzelfde traject afgelegd. Abderrahman groeide op in Molenbeek, Fahed komt uit Antwerpen, maar groeide op in Brussel… Ze kennen de dagelijkse struggles waar deze kinderen mee kampen: discriminatie, politie, smeltkroes van taal, … Spreken de kinderen Nederlands, dan spreken ze Nederlands. Spreken ze Frans? Wel, dan spreken ze maar Frans. Bij Ttropico is het oké om jezelf te zijn. Bij een leerkracht op school is dat anders. Daar voelen de kindjes vaak een afstand door strikte regels. Leerkrachten kunnen zich niet altijd verplaatsen in de situatie van deze kinderen.”
Abderrahman: “Dat is dan ook onze visie, é. We zijn allemaal mensen met dezelfde rechten en we moeten die onder mekaar respecteren. Iedereen moet dezelfde start krijgen. Daarom houden we ons aanbod zo laagdrempelig mogelijk.”
Fahed: “We geloven er zo sterk in dat we zelf al veel geld in Ttropico hebben gestoken, met momenten zelfs een half maandloon. Maar je kan hier als organisatie niet op blijven draaien, natuurlijk. Subsidies zijn echt belangrijk.”
Dat getuigt wel van een enorme toewijding en verantwoordelijkheidsgevoel. Wat is jullie rol binnen Ttropico?
Abderrahman: “Zelf ben ik als voorzitter de trekker. Mensen motiveren, taken uitzetten, dat is m’n ding. Bij een opendeurdag kijk ik bijvoorbeeld wat er concreet moet gebeuren en hoe we de rollen verdelen onder de verantwoordelijken. Daarin heb ik wel het laatste woord als dat nodig is. Andere animatoren van bijvoorbeeld Foyer en andere jeugdhuizen hebben me geïnspireerd. Dat wil ik ook doorgeven aan andere monitoren en kinderen. En Ttropico is ook een interessante ervaring voor mezelf, natuurlijk.”
Fahed: “Ik ben mede-voorzitter. Samen vormen Abderrahman en ik een goede tandem. Zo kende ik Fevzi bijvoorbeeld al van bij MIKS. Bij de start had ik contacten die Abderrahman niet had.”
Yousra: “Bij Ttropico ben ik monitrice. Ik maak dus deel uit van het team.”
Fevzi: “En zoals ik al zei, ondersteun ik het project vanuit JES.”
Wat houdt dat ondersteunen concreet in, Fevzi?
Fevzi: “Een jaar geleden was Ttropico nog maar een idee. We brachten Fahed, Abderrahman, … tijdens een vormingsavond op JES in contact met bestaande jeugdinitiatieven zoals Nakama en Loupix. Om ervaringen uit te wisselen, zeg maar. Van daaruit bekeken we de noden en aanpak om te starten met de vzw. Concreet ging het dan over een jaarplanning, hoe je een groep vormt met eenzelfde visie, hoe je die groep gereert, enz. Ttropico steunt trouwens op 20 vrijwilligers, dat moet je echt in goede banen leiden.”
Fahed: “We organiseerden intussen al een vijf- à zestal teambuildings. Echt in functie van het vormen van een hechte groep, maar tegelijk ook met een solidaire insteek. Zo deelden we drank en eten uit aan goede doelen of organiseerden we een verkoop. We ondersteunden een humanitair project in Senegal bijvoorbeeld, maar evengoed in de buurt. Soms hebben je nabije buren ook gewoon hulp nodig.”
Jullie komen dus ook op voor rechten en sociale cohesie?
Fevzi: “Je moet weten… we zijn alle vier in Brussel opgegroeid, geslagen door politie of gediscimineerd zonder dat we iets fout hadden gedaan. Als Ttropico groter wordt, kunnen we zulk onrecht meer in beeld brengen. Hoewel ik intussen 23 jaar oud ben en getrouwd, maak ik nog dezelfde mate van discriminatie mee als mijn 16-jarige ik. Je voelt je dan machteloos, maar je leert er wel beter mee omgaan. Dat geeft ons ook kracht.”
Fahed: “Maar de waarheid is dat een jongere zulke situaties niet zou hoeven mee te maken. Soms werden we opgepakt door de politie, gewoon omdat we naar een concert gingen. Die realiteit ken ik maar al te goed, maar ik wil niet dat kinderen die moeten kennen, snap je? Ik ben er rotsvast van overtuigd dat meerdere jeugdwerkingen een impact hebben op de jongeren in de wijk en een positief bewustzijn kunnen creëren.”
Fevzi: “Klopt. Als jongeren lang op straat blijven hangen in bepaalde buurten, geconfronteerd worden met discriminatie, een gebrek hebben aan perspectief, dan komen ze soms op het verkeerde pad terecht. Wij willen daar verandering in brengen. Een steentje van hoop kunnen leggen.”
Andere jongeren inspireren maakt volgens jullie een wezenlijk verschil.
Fahed: “Natuurlijk! Als je iemand inspireert, een voorbeeld kan zijn en toont hoe je situaties verbetert en echt aanpakt, dan verleg je dat steentje.”
Fevzi: “We willen daarom iets duurzaam neerzetten. We zien dat geëngageerde collega-jongeren, stedelijk leiders, zich soms ‘opbranden’, net door hun kracht om veel te willen veranderen. We zijn er ons dus van bewust dat de groep van Ttropico-verantwoordelijken binnen drie jaar uit andere jongeren bestaat. En dat moet ook. Als JES-ondersteuner ben ik daar ook erg mee bezig. Ooit vindt er een overdracht plaats, voor een volgende generatie.”
Fahed: “Ik wil vooral dat er een deftige structuur wordt neergezet. We nodigen ook nieuwe jongeren uit om te komen kijken hoe wij het doen. Als je goed uitlegt waarom je met iets bezig bent, leren anderen er ook veel meer uit. De waarom is belangrijk.”

Als je kinderen en jongeren inspireert, hen toont hoe je situaties verbetert en echt aanpakt, dan verleg je een steentje.

Subsidiedossiers vergen veel tijd en energie, een serieuze drempel. Jongeren dreigen dan af te haken. Waarom mogen we geen subsidies aanvragen op basis van een goed gesprek? We nodigen de VGC heel graag uit om te komen kijken hoe we het bij Ttropico aanpakken.
Dat ‘opbranden’, zoals jullie het noemen, lijkt me een belangrijke keerzijde om rekening mee te houden. Waar lopen jullie als startende jeugdwerking nog tegen aan?
Abderrahman: “Nu krijgen we al wat meer vertrouwen, maar we moesten ons wel bewijzen vooraleer we subsidies kregen, natuurlijk.”
Yousra: “Hulp krijgen van de overheid is een traag proces.”
Fahed: ”Subsidiedossiers zijn inderdaad echt lastig voor ons. Wat we indienen wordt nooit meteen aanvaard. Zeker niet de eerste keer, we moeten ons heeeeel gedetailleerd verantwoorden. Daar kruipt veel tijd en energie in, dat is wel een serieuze drempel voor ondernemende jongeren.”
Fevzi: “Dat frustrereert me ook. A fonds (een subsidiekanaal, nvdr.) gaat er van uit dat het heel laagdrempelig is, maar in de praktijk blijft het toch een reële drempel voor jongeren. Hoewel het idee van een toegankelijk subsidiekanaal klopt, vraagt het dus toch veel van de jongeren. Dan dreigen ze te denken: “Foert, dan we gaan zelf snoepjes verkopen of steken we er onze eigen centen in.” Maar dat is niet duurzaam, é. Je werkt met jongeren-verantwoordelijken die nog steeds vrijwilliger zijn, student, enz. Ze moeten het allemaal ook nog leren. Dat vergt veel energie.”
Fahed: “Weet je wat handig kan zijn? Op basis van vertrouwen door een goed gesprek subsidies kunnen aanvragen. We nodigen de VGC graag uit om onze vergaderingen eens bij te wonen of Ttropico een dagje mee te volgen. Dan zien de mensen bij de VGC meteen hoe we het aanpakken en vooral wat dat betekent voor onze stadskinderen.”
Als subsidies makkelijker aan te vragen zijn, wat geef je dan als Ttropico terug aan het beleid?
Fevzi: “Cijfers, beeldmateriaal, … kom eens samen aan tafel zitten om te kijken wat onze ideeën zijn. Dan bereiden we dat samen voor, concreet bekijken hoe we die subsidies besteden. Tijdens een groot feest op het einde van het jaar, bijvoorbeeld.”
Fahed: “Want het beleid staat ver van het terrein, dat is gewoon zo. Wij kunnen de VGC op die manier ook meer betrekken. Dat lijkt me een goede wisselwerking.”
Abderrahman: “Om je een idee te geven waarom subsidies belangrijk zijn: we zouden graag ook naschoolse activiteiten organiseren, maar locaties zijn duur en moeilijk te vinden. Ttropico heeft nog altijd geen lokaal. We spreken telkens af op een openbare plaats in Brussel. Van daaruit trekken we dan naar het museum of spelen we een spel. We staan echt open voor samenwerkingen om een stek te vinden.”
Naar het museum voor Natuurwetenschappen, een Mexicaanse dag, een Family Day, … Intussen gaven jullie de kinderen heel wat onvergetelijke momenten mee. Welk Ttropico-moment liet bij jullie de grootste indruk na?
Abderrahman: “Zonder twijfel de allereerste dag waarop we met alle kinderen en animatoren de activiteiten konden starten. Toen had ik echt zoiets van: “Oké, het is gelukt.” Dat gevoel kan ik moeilijk beschrijven. Ttropico is gewoon het beste uit mijn leven. (lacht)”
Fahed: “Voor mij was dat de schaatsactiviteit. Eigenlijk hou ik helemaal niet van schaatsen of van sneeuw. Maar de kinderen waren zo blij. En we hielden een sneeuwbalgevecht: le-gen-darisch.”
Fevzi: “Zelf volg ik vooral de vrijwilligers. Als we samenzitten en ik zwijg, dan hoor ik enorm veel enthousiasme, goesting en ideeën. Iedereen brengt zijn eigen touch mee, vanuit zijn of haar eigen achtergrond. Vele Tropico-jongeren ken ik nog van een animatorcursus bij JES. Als ik zie hoe ze twee jaar later zijn opengebloeid, initiatief durven nemen, het podium, … Dat laat een indruk na.”
We begonnen met de kracht waarmee jullie Ttropico uit de grond stampten en we eindigen met een boodschap van hoop. Wat hopen jullie voor de Brusselse stadsjongeren en -kinderen?
Fahed: “Hoe meer kinderen toegang krijgen tot jeugdactiviteiten en hoe meer jongeren jeugdanimator zijn, hoe minder jeugdcriminaliteit. De hoop ligt in het antwoord dat stedelijk jeugdwerk biedt op maatschappelijke problemen. Elk kind moet ongeacht zijn afkomst gewoon kind kunnen zijn.”
Abderrahman verwoordt het als volgt: “Mijn hoop is dat alle kinderen kans krijgen op eenzelfde start.”
Fevzi ziet hoop in de kracht: “Je weet niet altijd wat er omgaat in het hoofd van een kind. Schat ze naar waarde. Kijk, we zien soms kinderen uit zware thuissituaties (mishandeling, armoede, alcoholverslaving, …). Je hoort echt vanalles. Voeg daarboven die discriminatielaag toe. Dat heeft impact op het leven van deze kindjes. Op de mentale gezondheid. En toch zijn ze zo sterk. Dat geeft hoop.”
Hoopkracht dus. Van en voor stadskinderen- en -jongeren.

Wij kunnen de VGC meer betrekken op het terrein. Dat lijkt ons wel een goede wisselwerking.